Sneltoetsen gebruiken in Windows

Sneltoetsen zijn combinaties van twee of meer toetsen op het toetsenbord. De term 'snel' geeft al aan waar ze voor zijn bedoeld: met deze toetsen voert u snel een bepaalde handeling uit binnen Windows. Bijvoorbeeld snel een document opslaan of tekst kopiëren en plakken. Er zijn veel sneltoetsen die werken binnen Windows en Windows-programma's. Maar ook browsers en andere toepassingen, zoals Word en Excel, kennen hun eigen sneltoetsen.

Sneltoetsen hebben één heel groot voordeel: u gebruikt de muis minder. En dat is goed nieuws voor handen, polsen en onderarmen. Het is goed om computerwerk af te wisselen met iets anders. Maar wie lang aan een document of stuk werkt, zit ongemerkt lang met de hand op de muis. Door sneltoetsen te gebruiken, wisselen computergebruikers de muis af met het toetsenbord.

Ook bespaart het werken met sneltoetsen een beetje tijd. Een bekende sneltoets is bijvoorbeeld Ctrl+S om een bestand op te slaan. Dit gaat vlotter dan de muis pakken, het menu opzoeken en op 'Opslaan' klikken.

Wie voor het eerst met sneltoetsen werkt, kan het ook nadelig vinden. Er zijn namelijk heel veel sneltoetsen en die kennen de meeste computergebruikers niet allemaal. Ze ontdekken, onthouden en aanleren kan tijd kosten. Zeker als u eraan gewend bent overal de muis voor te gebruiken. Het helpt om een lijstje te maken van sneltoetsen die handig zijn voor u, en dit te printen. Probeer de genoteerde sneltoetsen te gebruiken in plaats van de muis. Wanneer u dit vaak genoeg doet, wordt de sneltoets een gewoonte.

Om sneltoetsen te gebruiken hoeft u ze niet alle twee of drie precies op hetzelfde moment in te drukken. Het werk als volgt,; neem bijvoorbeeld de sneltoets Ctrl+S. U denkt misschien dat het gaat om de toets Ctrl (vaak linksonder op het toetsenbord), het plusteken + en de hoofdletter S. Goed nieuws: het is simpeler. Het plusteken hoeft u niet in te drukken, en u hoeft ook geen hoofdletter te maken. Deze sneltoets gebruikt u als volgt:

• Druk de eerste toets (de Ctrl uit het voorbeeld) in en houd die ingedrukt.
• Druk met een andere vinger of de andere hand de tweede toets in, en zo nodig de derde. In dit voorbeeld is dit de letter 's'. Het bestand wordt opgeslagen.

Voor sneltoetsen met twee onderdelen gebruiken mensen meestal twee handen. Gaat het om drie toetsen, dan gebruiken mensen bijvoorbeeld de duim en wijsvinger van de ene hand voor de eerste twee toetsen, en een vinger van de andere hand voor de laatste toets. De meeste sneltoetsen beginnen met Ctrl, Shift of de Windows-toets (met het Windows-teken).

Nog een voorbeeld: de sneltoets Ctrl+C om geselecteerde tekst of een geselecteerde afbeelding te kopiëren.

• Selecteer de tekst of afbeelding met de muis.
• Druk op het toetsenbord de Ctrl-toets in houd deze ingedrukt.
• Druk met een andere vinger de letter C in (niet de hoofdletter, gewoon de toets met de letter C). Het plusteken in sneltoetsen staat er dus alleen voor de duidelijkheid, u hoeft niet op de + te drukken.
• Laat de toetsen los zodra de functie is geactiveerd of de handeling is uitgevoerd.

Bekijk in deze video hoe het werkt. De sneltoetstoren uit de video is helaas niet meer verkrijgbaar.

Er zijn tientallen sneltoetsen en het kan lastig zijn ze te onthouden. Maar op een gegeven moment krijgt u favoriete sneltoetsen en hoeft u er niet meer over na te denken. Uw vingers onthouden de toetsen zelf, net als bij blind typen of bij pianospelen. Begin eens met wat sneltoetsen die u vaak gebruikt tijdens alledaagse bezigheden op de computer.

Veelgebruikte sneltoetsen zijn:

• Ctrl+S: een bestand tussentijds opslaan.
• Ctrl+A: alles in een bestand of op een scherm selecteren.
• Ctrl+C: het geselecteerde kopiëren.
• Ctrl+X: het geselecteerde knippen.
• Ctrl+V: het geselecteerde plakken.
• Ctrl+B: het geselecteerde vet maken.
• Ctrl+I: het geselecteerde cursief maken.
• Ctrl+U: het geselecteerde onderstrepen.
• Ctrl+Z: een vorige handeling ongedaan maken.
• Ctrl+Y: de vorige handeling opnieuw uitvoeren.

Tip: sneltoetsen worden vaak weergegeven met een hoofdletter, zoals hierboven ook staat. Dat kan verwarrend zijn, want de sneltoets is met de kleine letter. Probeer dus niet een hoofdletter te maken als u een sneltoets gebruikt.

Met het Vergrootglas van Windows maakt u delen van het scherm groter door in te zoomen. Voor het Vergrootglas is er ook een aantal sneltoetsen. De Windows-toets zit meestal linksonder en is te herkennen aan het vlaggetje:

• Windows-toets+ het plusteken (+): vergrootglas inschakelen.
• Windows-toets+Esc: vergrootglas uitschakelen.
• Windows-toets+ plusteken (+) of minteken (-): in- of uitzoomen als het Vergrootglas is ingeschakeld.
• Ctrl+Alt+muiswiel: in- en uitzoomen met behulp van het muiswiel.
• Windows-toets+Ctrl+M: instellingen voor het Vergrootglas openen.